Het advies van sommige fitnesstrainers is het belang van rekoefeningen voor en na het sporten/bewegen, en als je lid van een sportschool bent dan heb je zeker dit vaak gezien en gehoord.
Om het meeste uit je training te halen (en dus ook om blessures te voorkomen), is het belangrijk op de juiste manier te rekken. Maar hoe je dat: statisch of met beweging?
Vaak voor het sporten, horen we dat we moeten uitrekken en opwarmen. Opwarmen is raadzaam maar laten we eens kijken als je iets uitrekt: stop voor 24 uur een elastiek in de diepvries. De volgende dag haal je het elastiek uit de diepvries en rek het uit. Hoever kan je het uitrekken? Niet ver en dan vanwege de kou, breekt het.
Stel je voor dat jouw spieren dit elastiek zijn. Bij statisch rekken met koude spieren (je houdt dezelfde houding aan, en blijft er rek op de spier), krijg je niet veel rek mee en je loopt het risico op een blessure.
Wat doe je dan? Bij rekken met beweging, ook wel dynamisch rekken genoemd, maak je je spieren langzaam “wakker” en bereid je ze voor op de inspanning. Je brengt je spieren op lengte terwijl je beweegt en licht veert. Sporters voeren vaak dynamisch rekoefeningen uit tijdens de waming-up met het idee dat dit de kans op blessures verkleint.
Na het sporten kan je zeker statisch rekken. Maar: als het niet prettig voelt, moet je nooit forceren. Voor veel mensen is dit logisch maar sommigen houden zich nog steeds aan het mantra “zonder lasten geen lusten“. Dit is niet altijd het geval, vooral met rekken. Wil je wel voor het sporten rekken? Hou je dan bezig met dynamische rekoefeningen. Bewaar de statische rekken voor na de training zodat je spieren kunnen herstellen.